Rb: vrijlating ivm zwangere partner

Eisers partner is bij deze zitting en ook bij de vorige zitting aanwezig geweest. Verder is gebleken dat eiser betrokken is en zijn partner bij staat in de zwangerschap. De rb ziet daarom op dit moment geen aanleiding om te twijfelen aan eisers stelling dat hij de vader is van het nog ongeboren kind van zijn partner. Ook is gebleken dat dat eisers partner hoogzwanger is.

De hiervoor genoemde omstandigheden leiden tot de conclusie dat aan het belang van eiser bij invrijheidsstelling thans meer gewicht toekomt dan aan het belang van verweerder bij voortduring van de maatregel. Voor de hechting tussen vader en kind is van belang dat eiser bij de geboorte en in de eerste levensfase van zijn kind aanwezig kan zijn, hetgeen, zoals inmiddels is gebleken, niet middels een verlof kan worden gerealiseerd. Er zijn voorts geen zwaarwegende redenen aan de kant van verweerder die voortduring van de bewaring ondanks de aanstaande geboorte rechtvaardigen. Dat eiser al lange tijd illegaal in Nederland verblijft en zijn partner (nog) geen verblijfstatus heeft is in dat geval onvoldoende. Voorts is van belang dat van het plegen van strafbare feiten door eiser niet is gebleken. Met de opheffing loopt de Nederlandse samenleving dus geen risico op het opnieuw plegen van (serieuze) strafbare feiten.

Beroep gegrond; opheffing bewaring; toekenning schadevergoeding.
VK Rb Amsterdam, NL23.22860, NL23.22867 en NL23.24014, 23.8.23