Rb: vrijlating want geen actuele non-refoulementscheck en beoordeling detentiegeschiktheid

In het geval van eiser is het refoulementrisico nimmer beoordeeld en zal verweerder dit bij de verdere tenuitvoerlegging van de maatregel en de feitelijke uitzetting niet uit eigen beweging alsnog nagaan door bijvoorbeeld hierover te horen en de verklaringen, anders dan in een vertrekgesprek, ook kenbaar te beoordelen. Omdat niet is voorzien in een regeling waarbij verweerder wordt verplicht om -uit eigen beweging- voorafgaand aan de feitelijke verwijdering na te gaan of hij bevoegd is om het terugkeerbesluit te effectueren, dan wel dat de verwijdering moet worden uitgesteld, komt de rechtbank tot het oordeel dat de terugkeerbesluiten die jegens eiser zijn genomen weliswaar rechtsgeldig terugkeerbesluiten zijn, maar dat deze terugkeerbesluiten niet kunnen dienen als grondslag voor de inbewaringstelling.

Een zelfstandige grond om de bewaring van aanvang af onrechtmatig is te achten houdt verband met de zorgplicht die verweerder jegens eiser heeft als verweerder eiser in bewaring wil stellen. Verweerder had alvorens eiser in bewaring te stellen een arts moeten raadplegen om te bezien of eiser detentiegeschikt is.

Verweerder heeft bovendien onvoldoende zorgvuldig onderzocht of volstaan had moeten worden met een lichter middel en heeft onvoldoende deugdelijk gemotiveerd waarom de maatregel niet onevenredig is geacht.

Verweerder heeft tot slot gedurende de tenuitvoerlegging van de maatregel ten onrechte niet alsnog beoordeeld of had moeten worden volstaan met een lichter middel en verweerder heeft zonder het laten verrichten van een forensisch onderzoek naar de detentiegeschiktheid eiser niet in de OBS kunnen plaatsen om op die wijze de maatregel te kunnen laten voortduren.

Beroep gegrond en opheffing van de bewaring.
Rb Roermond NL25.15025, 14.4.25
https://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBDHA:2025:6104