Rb: vrouwen lopen altijd gevaar in Afghanistan; en mogelijk risico bij gedwongen terugkeer

Uit de uitspraak AH en FN tegen Oostenrijk van het Hof volgt dat de maatregelen tegen vrouwen op zichzelf staand kunnen worden aangenomen als daad van vervolging omdat deze door hun cumulatieve effect, afbreuk doen aan de eerbiediging van de menselijke waardigheid zoals gewaarborgd door artikel 1 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie. De rechtbank volgt het standpunt van eiseres ter zitting dat uit de uitspraak AH en FN tegen Oostenrijk van het Hof niet volgt dat er onderscheid gemaakt wordt tussen vrouwen die geen discriminatie ontvangen. ... Evenzo wijst de UNHCR op het bestaan van een vermoeden van erkenning van de vluchtelingenstatus ten aanzien van Afghaanse vrouwen en meisjes, gelet op de daden van vervolging die de Taliban uitsluitend op grond van hun geslacht jegens hen hebben gepleegd.

In die omstandigheden kunnen de bevoegde nationale autoriteiten met betrekking tot verzoeken om internationale bescherming die worden ingediend door vrouwelijke onderdanen van Afghanistan oordelen dat het momenteel niet nodig is om bij het individuele onderzoek naar de situatie van een vrouw die om internationale bescherming verzoekt vast te stellen dat zij een reëel en specifiek risico zou lopen aan daden van vervolging te worden onderworpen indien zij naar haar land van herkomst zou worden teruggestuurd, wanneer de gegevens betreffende haar individuele status, zoals haar nationaliteit en haar geslacht, vaststaan….

De rechtbank is daarom van oordeel dat verweerder zonder dit arrest bij de beoordeling te betrekken, niet tot het oordeel heeft kunnen komen dat eiseres geen gegronde vrees heeft voor vervolging in Afghanistan. Deze beroepsgrond slaagt.

De rechtbank stelt bovendien vast dat de conclusie van de Afdeling dat uit informatie uit openbare bronnen niet volgt dat vreemdelingen die in een westers land hebben verbleven, bij terugkeer een reëel risico op ernstige schade lopen als zij vrijwillig terugkeren naar Afghanistan, niet ziet op gedwongen terugkeer. Uit landeninformatie volgt dat sinds de machtsovername van de Taliban geen gedwongen terugkeer heeft plaatsgevonden vanuit Europa. De rechtbank is daarom van oordeel dat verweerder zonder nadere motivering of onderzoek niet tot het oordeel heeft kunnen komen dat eiseres geen reëel risico loopt op ernstige schade.

De conclusie is dat verweerder zonder nadere motivering of onderzoek niet tot het oordeel heeft kunnen komen dat eiseres geen reëel risico loopt op ernstige schade. Deze beroepsgrond slaagt.

Rb Haarlem NL24.37852 en NL24.37853, 14.8.25
https://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBDHA:2025:15385