De asielzoeker heeft een originele oproep van de politie getoond, maar de staatssecretaris onderzoekt deze niet omdat op de oproep niet vermeld staat waarvoor hij zich bij de autoriteiten moet melden en omdat zijn relaas niet geloofwaardig wordt bevonden. Dit is in strijd met de integrale geloofwaardigheidsbeoordeling.
De rechtbank overweegt dat ter zitting is gebleken dat de staatssecretaris zijn oproep, alsmede zijn overgelegde identiteitskaart alsnog naar Bureau Documenten heeft gestuurd voor een echtheidsonderzoek. Zijn overgelegde identiteitskaart is echt bevonden, maar de authenticiteit van de oproep kon niet worden vastgesteld omdat dit slechts een kleurenkopie betreft.
Nu de oproep een belangrijk onderdeel van zijn asielrelaas vormt, had de staatssecretaris deze dienen te onderzoeken. Het enkele feit dat er geen reden voor de uitnodiging om te verschijnen in de oproep staat vermeld, vormt onvoldoende grond om het document niet te onderzoeken. Dit weegt des te zwaarder nu de staatssecretaris hierbij niet kenbaar informatie over de gebruikelijke wijze van oproepen in het land van herkomst heeft betrokken. Derhalve is het bestreden besluit onvoldoende zorgvuldig voorbereid en niet deugdelijk gemotiveerd. Beroep gegrond.
Rb Haarlem, 16/23453, 10.11.16