RvS: 8EVRM afweging nodig bij intrekken vergunning Somalier, sinds 9de in NL

De vreemdeling is afkomstig uit Somalië en verblijft sinds 1997 in Nederland. Hij heeft tijdens zijn rechtmatig verblijf in Nederland verschillende misdrijven gepleegd. Na een veroordeling voor een poging tot doodslag begin 2016 heeft de staatssecretaris zijn verblijfsvergunning ingetrokken, een terugkeerbesluit genomen en een inreisverbod voor de duur van tien jaar uitgevaardigd. Niet in geschil is dat de staatssecretaris in dit geval bevoegd was de verblijfsvergunning van de vreemdeling in te trekken. Deze procedure gaat over de vraag of de staatssecretaris die beslissing deugdelijk heeft gemotiveerd en of hij de vreemdeling had moeten horen in bezwaar.

De vreemdeling klaagt terecht dat de staatssecretaris niet deugdelijk heeft gemotiveerd dat het belang van de vreemdeling bij uitoefening van zijn privéleven in Nederland minder zwaar weegt dan het belang van de Nederlandse samenleving (artikel 8 van het EVRM). De staatssecretaris heeft namelijk bij die belangenafweging betrokken dat verondersteld moet worden dat de vreemdeling bekend is met de Somalische taal en cultuur en dat hij bij terugkeer kan terugvallen op een sociaal vangnet. Uit de motivering in blijkt echter niet waarop die aannames zijn gebaseerd anders dan op het feit dat de vreemdeling tot zijn negende in Somalië heeft gewoond. Dat is onvoldoende gelet op het uitvoerige betoog van de vreemdeling over zijn opvoeding in Nederland en gebrek aan kennis over Somalië.

De grief slaagt.
RvS 202204595/1/V3, 30.6.23
https://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RVS:2023:2531