Zoals de Afdeling in de uitspraak van 11 april 2019, ECLI:NL:RVS:2019:1162 heeft overwogen, is het aan de vreemdeling om aannemelijk te maken dat hij detentieongeschikt is, en niet aan de staatssecretaris om het tegendeel te bewijzen. Verder is van detentieongeschiktheid pas sprake als vaststaat dat de in detentie beschikbare medische zorg niet toereikend is, of de vreemdeling niet in staat is de inbewaringstelling op verantwoorde wijze te ondergaan, dan wel wanneer zijn psychische omstandigheden in detentie door een gebrek aan medische zorg zullen verslechteren. Wat de vreemdeling heeft ingebracht leidt niet tot de conclusie dat sprake is van een van deze omstandigheden. ...
Uit de maatregel blijkt dat de staatssecretaris aanleiding heeft gezien voor begeleiding van een psychiatrisch verpleegkundige tijdens de staandehouding en het gehoor. Volgens het proces-verbaal van het gehoor voor inbewaringstelling heeft de vreemdeling verklaard dat iedereen in het AZC wist van zijn gezondheidsklachten en heeft hij meerdere keren verklaard dat hij suïcide wilde plegen. Dat deze problematiek reëel was, blijkt te meer uit de omstandigheid dat de vreemdeling op diezelfde dag een suïcidepoging heeft gedaan, in de wachtkamer van de psychiater in het detentiecentrum. Dat blijkt ook uit het in beroep overgelegde medische dossier, waarin melding wordt gemaakt van meerdere acute suïcidedreigingen, depressieve klachten, dissociatie en een verdenking van PTSS. Verder is van belang dat de vreemdeling jongvolwassen is, onder voogdij van Nidos staat en zich eerder aan een meldplicht heeft gehouden. De staatssecretaris heeft deze omstandigheden ten onrechte niet in het voordeel van de vreemdeling meegewogen in zijn belangenafweging.
Tegenover het belang van de vreemdeling staat het belang bij inbewaringstelling. ... De staatssecretaris heeft geen bijzondere belangen naar voren gebracht die gediend waren met de bewaring van de vreemdeling.
Gelet op het voorgaande heeft de rechtbank terecht overwogen dat de staatssecretaris zich ondeugdelijk gemotiveerd op het standpunt heeft gesteld dat het belang bij inbewaringstelling zwaarder weegt dan de belangen van de vreemdeling.
Het hoger beroep is ongegrond.
(tegen rb Haarlem NL22.19416, 27.1.23)
RvS 202300770/1/V3, 12.7.23
ECLI:NL:RVS:2023:2666