RvS: gedwongen vertrek uit LVV Rotterdam terecht voor vreemdeling zonder perspectief

De vreemdeling kreeg eerst toegang tot opvang op grond van de zogenoemde Bed-Bad-Brood-Begeleiding-regeling, die is later omgezet in de Landelijke Vreemdelingenvoorziening (hierna: de LVV). Het college heeft de opvang beëindigd, omdat de vreemdeling geen perspectief heeft op rechtmatig verblijf in Nederland en niet volledig heeft meegewerkt aan terugkeer naar zijn land van herkomst.

De rechtbank heeft overwogen dat het college geen specifieke publiekrechtelijke bevoegdheid heeft tot het verstrekken van de voorzieningen van de LVV. Daarom is het beëindigen van de LVV-opvang geen besluit, maar wel een feitelijke handeling. Slechts de rechtbank Den Haag is bevoegd om kennis te nemen van het beroep van de vreemdeling. ...

De Afdeling is van oordeel dat de door de vreemdeling bepleite integrale toetsing in dit geval niet tot een andere uitkomst zou leiden. Daarvoor is het volgende van belang. De rechtbank heeft onbetwist overwogen dat de vreemdeling geen perspectief meer heeft op rechtmatig verblijf. De rechtbank heeft terecht overwogen dat de vreemdeling geen omstandigheden heeft aangevoerd die volgens het beleid over de LVV moeten leiden tot verlenging van de duur van de opvang.

De grieven falen.
Het hoger beroep is ongegrond.

RvS 202105243/1/V1, 2.3.23
https://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RVS:2023:796

idem RvS 202200493/1/V1, 2.3.23
https://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RVS:2023:798