RvS: geen zicht op uitzetting naar China

De SvV&J klaagt dat de Rb. ten onrechte heeft geoordeeld dat het zicht op uitzetting naar China ontbreekt. De ABRvS overweegt dat de SvV&J zich op diplomatiek niveau langdurig heeft ingespannen om de autoriteiten van China te bewegen tot afgifte van LP's ten behoeve van gedwongen vertrek, maar dat deze inspanningen sinds november 2013 slechts hebben geleid tot de verlenging van een reeds eerder afgegeven LP en niet meer tot het verlenen daarvan. Daarnaast vinden al geruime tijd geen presentaties meer plaats. Voorts heeft de SvV&J over de termijn waarbinnen een verandering in de houding van de Chinese autoriteiten mag worden verwacht geen helderheid kunnen verschaffen.

Onder deze omstandigheden moet worden vastgesteld dat de Rb. terecht heeft overwogen dat het zicht op uitzetting binnen een redelijke termijn is komen te ontbreken zodat de inbewaringstelling van de vreemdeling van aanvang af onrechtmatig is. Nu niet aannemelijk is gemaakt dat de autoriteiten van China bereid zijn mee te werken aan het verstrekken van de voor de uitzetting benodigde documenten kan de vreemdeling niet langer ter motivering van de bewaring worden tegengeworpen dat hij niet of in onvoldoende mate aan zijn verplichting tot medewerking voldoet.

ABRvS, 201501778/1/V3, 13.4.15
http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RVS:2015:1305