RvS: wel weer zicht op uitzetting naar China

De staatssecretaris heeft in zijn schriftelijke inlichtingen een overzicht gegeven van de momenten waarop hij, dan wel medewerkers van de Immigratie- en Naturalisatiedienst en de Dienst Terugkeer en Vertrek, vanaf juni 2015 contact hebben gehad met de Chinese autoriteiten, waarbij gesproken is over het hervatten van de samenwerking op het gebied van gedwongen terugkeer. Dit heeft erin geresulteerd dat de Chinese autoriteiten in juli 2017 een uitnodiging hebben geaccepteerd om in oktober 2017 een identificatiemissie te sturen. Gelet hierop heeft de rechtbank terecht overwogen dat het zicht op uitzetting binnen een redelijke termijn naar China, anders dan ten tijde van de uitspraak van 13 april 2015, thans niet meer ontbreekt.

De Afdeling ziet dit bevestigd in het feit dat de identificatiemissie van de Chinese autoriteiten daadwerkelijk heeft plaatsgevonden van 23 oktober 2017 tot en met 3 november 2017. Tijdens deze missie zijn 76 vreemdelingen, waarvan 63 ongedocumenteerd, in persoon gepresenteerd. Van 28 van de gepresenteerde vreemdelingen is de vermoedelijke Chinese nationaliteit vastgesteld. De staatssecretaris heeft verder vermeld nu in gesprek te zullen treden over het vervolgtraject dat tot afgifte van laissez passers moet leiden.

De grief faalt. Het hoger beroep is kennelijk ongegrond.
RvS 201708610/1/V3, 15.1.18
http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RVS:2018:64