VN-Mensenrechtencomité: besnijdenisrisico en geen binnenlands vestigingsalternatief Nigeria

De vreemdeling legt aan haar beroep ten grondslag dat zij bij terugkeer naar Nigeria vreest voor besnijdenis (FGM) voor haarzelf en haar dochter.

Het Comité oordeelt als volgt. Ten eerste herinnert het aan de verplichting van lidstaten om niemand uit te leveren, verbannen, of verwijderen van haar grondgebied waar er een reëel risico op ernstige schade bestaat. Dit risico moet persoonlijk zijn, met een hoge drempel voor de substantiële gronden voor het bestaan van een reëel risico op ernstige schade. FGM wordt duidelijk gezien als een behandeling verboden onder artikel 7 van het Internationaal verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten (IVBPR). De vraag onderhevig aan deze zaak is of de Nederlandse autoriteiten arbitrair hebben gehandeld of grove fouten hebben gemaakt of de rechtsgang hebben verhinderd.

Ten eerste stelt het Comité dat de Nederlandse autoriteiten ten onrechte het huwelijk van de vreemdeling ongeloofwaardig hebben bevonden, en dat een diepgaandere beoordeling van het asielrelaas moet plaatsvinden om te beoordelen of er een reëel en persoonlijk risico voor de dochter van de vreemdeling bestaat bij terugkeer naar Nigeria. Ten tweede kan de vader in Nigeria kiezen voor FGM van de dochter, zelfs als de moeder hierop tegen is. De bescherming van het kind zou niet moeten rusten bij de mogelijkheid van de moeder om de druk van de kant van de vader te weerstaan. Rechtbanken in Nigeria stellen dat het welzijn van het kind voorop moet staan in hun benadering van kindervoogdijzaken. Ten derde is er geen binnenlands vestigingsalternatief omdat FGM voorkomt in heel het zuiden van Nigeria en er geen gebied is binnen Nigeria waar het risico op FGM niet bestaat. Ook het feit dat de vreemdeling een alleenstaande moeder is, geen sociaal netwerk heeft en lijdt aan psychische klachten speelt mee. Uitzetting naar Nigeria zou een schending van artikel 7 IVBPR (in samenhang met artikel 24 (bescherming van minderjarigen)) opleveren.

Beroep gegrond.
Mensenrechtencomité van de Verenigde Naties, CCPR/C/133/D/2796/2016, 1.2.22
https://tbinternet.ohchr.org/_layouts/15/treatybodyexternal/Download.aspx?symbolno=CCPR%2fC%2f133%2fD%2f2796%2f2016&Lang=en