WBV: criteria voor Dublin-detentie

In de uitspraak van de Raad van State van 5 november 2015 (ECLI:NL:RVS:2015:3477) is geoordeeld dat de verplichting Nederland uit eigen beweging te verlaten niet in overeenstemming is met de Dublin-Verordening, zodat deze artikelen in zoverre onverbindend zijn. Gelet hierop kan geen vertrektermijn meer worden opgelegd.

In de vreemdelingencirculaire is geregeld dat de IND de vreemdeling bevraagt omtrent het meewerken aan zelfstandig vertrek naar de lidstaat die verantwoordelijk is voor de behandeling van zijn asielverzoek binnen een aan dat vertrek gekoppelde termijn. Hierin is ook neergelegd wat de gevolgen zijn van het niet realiseren van het zelfstandige vertrek binnen de geboden termijn.(...)

Op 17 februari 2016 is aan het Vreemdelingenbesluit onder meer onderdeel ‘m’ toegevoegd (Staatsblad 2016, 86). Het ziet op de situatie dat onmiddellijke overdracht of overdracht op zeer korte termijn noodzakelijk is om tijdige overdracht onder de Dublinverordening te realiseren. Bewaring zal in deze situatie uit de aard der zaak van korte duur zijn en om dit te benadrukken kent bewaring op deze grond een maximale duur van veertien dagen met een uitzondering in geval van fysiek verzet of het starten van één of meerdere procedures met het kennelijke doel overdracht te voorkomen.

WBV 2016/13, Besluit SvV&J, 27.9.16, in Staatscourant Nr. 51586, 30.9.16
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2016-51586.html