Rb: niet intrekken bijstand bij partner zonder verblijfsrecht

In een recente zaak heeft de Sociale Dienst de bijstandsuitkering van een Nederlandse uitkeringsgerechtigde beëindigd omdat zij een gezamenlijke huishouding voerde met haar in Nederland ‘illegaal’ verblijvende echtgenoot. Zij had de Sociale Dienst niet ingelicht dat haar echtgenoot inmiddels bij haar woonde. Hiermee heeft zij volgens de Sociale Dienst de inlichtingenplicht geschonden wat de aanleiding vormde voor de beëindiging van de uitkering.
De echtgenoot heeft vanaf 2001 tot 2009 een verblijfsvergunning gehad. Na zijn detentie keerde hij terug naar zijn echtgenote, en vroeg opnieuw een verblijfsvergunning.
De Participatiewet (Pw) bepaalt dat voor gehuwden waarvan een echtgenoot geen recht op algemene bijstand heeft voor de rechthebbende echtgenoot de norm gelijk aan de norm die voor een alleenstaande of alleenstaande ouder zou gelden.

Volgens de rechtbank is het relevant of vanwege de schending van de inlichtingenplicht het recht op bijstand niet langer kan worden vastgesteld. Alleen dat rechtvaardigt namelijk de beëindiging van de bijstandsuitkering. De rechtbank verwijst in dit opzicht naar de vaste jurisprudentievan de Centrale Raad van Beroep. De rechtbank is in casu van mening dat de Sociale Dienst niet zorgvuldig heeft gehandeld.

Rb Rotterdam 15/7520, 1.6.16
http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBROT:2016:4063