Rb: nachtopvang België voldoet niet aan Opvangrichtlijn

De vraag is of de dak- en thuislozenopvang voldoet aan de minimumnorm als bedoeld in de Opvangrichtlijn dan wel of deze vorm van (tijdelijke) opvang kan voorkomen dat een Dublinterugkeerder die hierop aangewezen is in een situatie terecht komt van zeer verregaande materiële deprivatie, zoals bedoeld in het arrest Jawo.

De rechtbank vergelijkt de Nederlandse, Duitse en Engelse versie van rechtsoverweging 92 van het arrest Jawo. Er wordt gesproken over “woonruimte”, “Unterkunft” en “a place to live”. De meest elementaire behoeften waarin moet worden voorzien zijn eten, persoonlijke hygiëne en dus een ‘Unterkunft’, dat kan worden vertaald als ‘accommodatie’, ‘verblijfsplaats’, ‘onderkomen’ of, zoals in de Nederlandse vertaling van het arrest Jawo, als ‘woonruimte’. Hoe het laatste element – eine Unterkunft – precies moet worden uitgelegd is niet eenduidig op te maken uit de verschillende taalversies, maar deze lijken wel te duiden op een zekere mate van bestendig onderkomen waar de asielzoeker – al dan niet ook overdag – kan verblijven. Gelet hierop rijst de vraag of de tekortkoming in het Belgische opvangsysteem onder de drempel blijft van het Jawo arrest indien slechts wordt voorzien in een verblijfplaats of onderkomen voor de nacht omdat het Hof van oordeel is dat wel degelijk moet worden voorzien in een plaats om te wonen, te leven en te verblijven.

De minister had nader had moeten motiveren waarom het - soms wel langer dan zes maanden - moeten bivakkeren in de daklozenopvang voor asielzoekers, waaronder Dublinterugkeerders, niet door de ondergrens van het arrest Jawo zakt. Beroep gegrond.

Rb den Bosch 24.32633, 5.12.24
https://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBDHA:2024:20746