Eiseres heeft de Somalische nationaliteit, ze is geboren in Saoedi-Arabië en woonde daar. Op 2 mei 2023 heeft eiseres een mvv gevraagd met het doel om bij referent te verblijven. Deze aanvraag is afgewezen, onder meer omdat eiseres niet voldoet aan het inburgeringsvereiste. Tegen dit besluit heeft eiseres bezwaar gemaakt. Tijdens de bezwaarprocedure is eiseres met een Frans visum Nederland ingereisd en heeft zij hier asiel aangevraagd. Voordat is beslist op het bezwaar is eiseres zwanger geraakt, zij verwacht rond 5 januari 2025 te bevallen. Op 3 juni 2024 is het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard. In dat besluit is onder meer overwogen dat er geen aanleiding is om eiseres vrij te stellen van het inburgeringsvereiste en dat de Gri eiseres geen recht geeft op gezinshereniging….
De rechtbank stelt voorop dat de minister er ten onrechte van uitgaat dat belangenafweging in artikel 8 van het EVRM en artikel 17 van de Gri hetzelfde is. Omdat de minister (inmiddels) uitgaat van gezinsleven kan de belangenafweging in het kader van artikel 17 voor eiseres gunstiger uitvallen. Daarbij komt dat minister alleen benoemt dat de zwangerschap niet van invloed zou zijn op de vragen of eiseres en referent aan de nationale voorwaarden voor een mvv voldoen en of sprake is van een objectieve belemmering. Daargelaten of dat juist is, wordt de zwangerschap zelf en het belang van eiseres en referent om die samen door te maken, niet benoemd, terwijl dat door eiseres wel naar voren is gebracht.
De rechtbank is verder van oordeel dat bij de belangenafweging, naast het belang van de zwangerschap, ook het belang van het ongeboren kind moet worden betrokken. In artikel 1:2 van het Burgerlijk Wetboek (BW) staat dat het kind waarvan een vrouw zwanger is als reeds geboren wordt aangemerkt, als zijn belang dit vordert. Naar nationaal recht bestaat dus de verplichting om het ongeboren kind, als dat in zijn belang wordt geacht, als al geboren aan te merken. Naar het oordeel van de rechtbank geldt dat ook in geval een belangenafweging op grond van artikel 17 van de Gri wordt gemaakt.
De rechtbank komt tot de conclusie dat het beroep gegrond is en dat het bestreden besluit moet worden vernietigd, omdat de minister de zwangerschap van eiseres ten onrechte niet bij de beoordeling van artikel 17 van de Gri heeft betrokken.
Rb Arnhem NL24.26881, 13.12.24
https://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBDHA:2024:21705