Nieuws

CRC: Age Determination Switserland violates the Convention on the Right of the Child

The applicant is an Afghan national born in 2000. He unsuccessfully applied for asylum in Switzerland on 14th September 2018. The Swiss authorities disregarded the conclusion of an age assessment carried out in Sweden which found that the applicant was born on 2nd November 2000. On 9th October 2018, the State Secretariat for Migration decided that he was born on 1st January 2000, and that Sweden was able to take over his case under the Dublin Regulation. ...

The CRC considered that in the present case the age of the applicant, who declared himself to be a child and referred to the Swedish age assessment according to which he was a child when he applied for asylum in Switzerland, had not been determined in accordance with the guarantees necessary for the protection of the rights enshrined in the Convention. In the absence of a full assessment of his physical and psychological development and of the appointment of a representative to accompany him during the asylum procedure, the Committee considered that the best interests of the child had not been a primary consideration. The CRC instructed the Swiss authorities to provide the applicant with effective reparation for the violations suffered by granting him, where appropriate, the benefits he would have been entitled to if he had been considered an unaccompanied child when he entered Switzerland. The CRC also recalled that Switzerland is required to prevent similar violations from recurring by ensuring that the age determination procedure complies with the Convention. Finally, the CRC indicated that it wishes to receive from Switzerland, as soon as possible and within 180 days, information on the measures taken to follow up the present findings.

UN Committee on the Rights of the Child (CRC) communication n°80/2019, 21.5.24
https://tbinternet.ohchr.org/_layouts/15/treatybodyexternal/Download.aspx?symbolno=CRC%2FC%2F96%2FD%2F80%2F2019&Lang=en

HvJ EU: status in ander land niet noodzakelijk overnemen, wel rekening mee houden

De Syrische vreemdeling heeft in 2018 in Griekenland een vluchtelingstatus gekregen. In Duitsland heeft de vreemdeling een asielaanvraag ingediend en heeft zij subsidiaire bescherming gekregen. Zij meent echter een vluchtelingstatus te moeten krijgen, zoals ook in Griekenland. De Duitse rechter heeft hierover prejudiciële vragen gesteld.

Het Hof oordeelt als volgt. .... Artikel 4 Dri kent gemeenschappelijke criteria voor de beoordeling van feiten en omstandigheden van de asielaanvraag. Echter, noch dit artikel noch andere bepalingen uit het Unierecht verplichten lidstaten om de toekenning van een vluchtelingstatus door een andere lidstaat automatisch te erkennen.... 

Bij wijze van gunstiger normen mogen door andere lidstaten erkende statussen wel automatisch worden erkend, maar Duitsland heeft hier geen gebruik gemaakt. Dan moet de tweede lidstaat de voorwaarden voor de toekenning van de vluchtelingenstatus dus individueel, volledig en actueel onderzoeken. Hierbij dient de tweede lidstaat, gelet op het interstatelijk vertrouwensbeginsel, ten volle rekening te houden met die eerdere beslissing tot inwilliging en met de elementen die deze beslissing ondersteunen. De tweede lidstaat moet zo spoedig mogelijk bij de beoordeling informatie uitwisselen met de autoriteit die eerder de vluchtelingstatus heeft toegekend.  

HvJEU (QY) C-753/22, 18.6.24
ECLI:EU:C:2024:524
https://curia.europa.eu/juris/documents.jsf?num=C-753/22

WBV 2024/12: aanpassingen ivm drie HvJ uitspraken over politieke overtuiging, 15c, en vrouwen

Op 21 september 2023, 9 november 2023 en 16 januari 2024 heeft het Hof van Justitie van de Europese Unie drie arresten gewezen ten aanzien van de vervolgingsgrond ‘politieke overtuiging’, de uitleg van artikel 15, onder c, van de Kwalificatierichtlijn en de vraag of vrouwen kunnen worden beschouwd als sociale groep in de zin van artikel 10, lid 1, van de Kwalificatierichtlijn, waarop het beleid op die onderdelen moet worden aangepast. Dit wijzigingsbesluit voorziet daarin.

Allereerst wordt de term ‘relevante elementen’ vervangen door ‘asielmotief’, tenzij met de relevante elementen verwezen wordt naar artikel 4, tweede lid, Kwalificatierichtlijn. Het asielrelaas van de vreemdeling bestaat uit één of meerdere asielmotieven, waaraan feiten en omstandigheden ten grondslag liggen. Bij de beoordeling van de geloofwaardigheid van deze feiten en omstandigheden worden de relevante elementen betrokken, zoals bedoeld in artikel 4 van de Kwalificatierichtlijn.

Vervolgens wordt de samenwerkingsverplichting uitgewerkt, waaronder ook verstaan worden de stelplicht en bewijslast die op de vreemdeling rusten.

Daarna volgt de beoordeling van de geloofwaardigheid, waarbij eerst beoordeeld wordt of de vreemdeling het motief voldoende heeft onderbouwd met bewijsmateriaal en voorts of het motief, ondanks het ontbreken van bewijsmateriaal, alsnog geloofwaardig geacht kan worden op grond van een vijftal cumulatief geformuleerde voorwaarden. Voor de duidelijkheid wordt benadrukt dat de criteria op grond waarvan internationale bescherming wordt verleend, niet wijzigen.

Vervolgens is nu de risico-inschatting opgenomen. Deze beoordeling was reeds onderdeel van het toetsingskader en stond voorheen opgenomen in Werkinstructie 2014/10, maar krijgt nu een zelfstandige plaats in de Vc. Inhoudelijk wijzigt de toets niet.

Met betrekking tot het groepenbeleid komen de voorheen in het landenbeleid aangewezen risico- en kwetsbare minderheidsgroepen te vervallen. In plaats daarvan worden ten aanzien van de beoordeling van de asielaanvraag in het landenbeleid risicoprofielen geïdentificeerd.

WBV 2024/12, 13.6.24 in Staatscourant 2024, 19165, 27.6.24
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2024-19165.html

Kamerbrief 25.6.24: Daarnaast geldt voor een aantal landen dat er groepen zijn die niet zijn aangemerkt als risicogroep noch als kwetsbare minderheidsgroep maar die wel aangepast moeten worden om te passen in het nieuwe beleid. In bijlage 2 vindt u daarom, per land waar dit voor geldt, de desbetreffende wijziging. Het  betreft de landen: Afghanistan, China, Eritrea, Irak&Somalie, Syrie, Uganda

https://open.overheid.nl/documenten/dpc-c68e53dcbd39fd0927cee4ba959835b8abedf77d/pdf, 25.6.24

SvJ&V : minder openbare instructies, landenbeleid wel openbaar

In lijn met de aangekondigde maatregelen en de aangenomen motie zal de IND nog enkel in die gevallen waarin de IND daar op grond van de Wet open overheid (Woo) expliciet toe gehouden is (passages van) uitvoeringsinstructies vanaf heden openbaren. .... Om hieraan uitvoering te kunnen geven zal een nieuwe Woo-instructie worden opgesteld voor de IND-medewerkers en zullen zij hierover actief geïnformeerd worden. Bij vragen of twijfel over het wel of niet lakken van passages uit uitvoeringsinstructies wordt dit afgestemd met de Woo-deskundigen van de IND.

In aanvulling daarop beziet de IND tevens per keer kritisch of een instructie - mede in het licht van de professionaliteit van en de ruimte voor de beslispraktijk - noodzakelijk is voor een zorgvuldig proces en besluitvorming. Ook hiermee worden de zogenaamde ‘spoorboekjes’, die als onbedoeld hulpmiddel voor de asielzoeker kunnen dienen, voorkomen.

In reactie op het deel van de motie waarin wordt verzocht in kaart te brengen of een juridische basis kan worden gecreëerd om het landenbeleid niet langer openbaar te maken, kan ik uw Kamer mededelen dat het niet openbaar maken van beleidsregels, zoals het landenbeleid niet mogelijk is. Binnen ons wettelijk kader hebben beleidsregels geen werking wanneer deze niet bekend worden gemaakt. 

https://open.overheid.nl/documenten/dpc-509714aa758700a876c7eb97be9ff5fe2dd86434/pdf, 26.6.24

Rb: doktersverklaring bewijst verblijf langer dan 3mnd buiten EU, Dublin vervalt

Eiser heeft een brief overgelegd van een Turks particulier ziekenhuis. Naar het oordeel van de rechtbank betreft dit verifieerbare informatie. De arts die verklaart eiser te hebben behandelden de kliniek zijn te vinden op internet en in de brief staat aangegeven dat informatie over de patiënt (eiser) beschikbaar is in het ziekenhuis. De staatssecretaris kan dan ook verifiëren of de overgelegde informatie juist is.

De Uitvoeringsverordening merkt afspraakkaarten voor een arts in een derde staat en indirect bewijs van dezelfde aard aan als indirect bewijs van uitreis uit het grondgebied van de lidstaten ..... Om deze redenen heeft de staatssecretaris zich niet zonder nader onderzoek op het standpunt mogen stellen dat eiser niet heeft aangetoond langer dan 3 maanden buiten het grondgebied van de EU te hebben verbleven. Het had op de weg van de staatssecretaris gelegen om de verklaring van het ziekenhuis te verifiëren en daar eiser zo nodig nader over te bevragen.

Rb Arnhem NL24.20692, 20.6.24
https://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBDHA:2024:9848

Rb: gezin met kinderen niet naar Kroatie

De staatssecretaris mag er op grond van het interstatelijk vertrouwensbeginsel vanuit gaan dat Kroatië zijn gedragsverplichtingen nakomt. ... De enkele omstandigheid dat de vreemdelingen een gezin met minderjarige kinderen zijn met medische problematiek leidt niet tot de conclusie dat er sprake is van bijzondere kwetsbaarheid. Verder had de gestelde detentie betrekking op de illegale inreis en worden de vreemdelingen nu overgedragen op basis van de Dvo, waarbij sprake is van een geregistreerde legale binnenkomst. 

De staatssecretaris heeft onvoldoende in onderlinge samenhang gemotiveerd en bezien waarom hij geen gebruik maakt van zijn discretionaire bevoegdheid, onder art. 17 Dvo. De staatssecretaris heeft de gebeurtenissen in Kroatië, de gestelde familiebanden die op zitting door de staatssecretaris nu wel worden aangenomen, de belangen van de kinderen en de medische situatie van de vreemdelingen en hun kinderen in onderlinge samenhang onvoldoende meegewogen in het kader van de vraag of terugkeer naar Kroatië van onevenredige hardheid getuigt.

Beroep gegrond.
Rb Arnhem NL24.17991 en NL24.17993, 7.6.24
https://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBDHA:2024:9024

SvJ&V: resultaten LVV

SvJ&V: aantallen LVV

Er zijn vanaf de start van de LVV-pilot op 1 april 2019 tot en met 31 januari 2024 in totaal 2.730 vreemdelingen toegelaten tot de LVV. De bezetting van de LVV is gedaald tot ongeveer 60% van de beschikbare capaciteit.

Van alle vreemdelingen die vanaf het begin van de pilot tot en met januari 2024 uit de LVV zijn uitgestroomd met een (semi-)bestendige oplossing, betrof dit bij 83% duurzaam verblijf en 17% duurzaam vertrek. De overige vreemdelingen vertrekken uit de LVV met name vanwege redenen als vertrek met onbekende bestemming of beëindiging van de LVV.


SvJ&V: uitstroom uit LVV sinds 1 april 2019

staat van migratie 2024, 14.6.24
https://www.rijksoverheid.nl/documenten/kamerstukken/2024/06/14/tk-staat-van-migratie-2024

SvJ&V: aantallen terugkeer DT&V

staat van migratie 2024, 14.6.24
https://www.rijksoverheid.nl/documenten/kamerstukken/2024/06/14/tk-staat-van-migratie-2024

Rb: terecht gecontroleerd bij lopen door rood

In het proces-verbaal staat dat de verbalisanten, belast met toezicht en handhaving in de openbare ruimte, zagen dat eiser een rood verkeerslicht negeerde. Eiser is op grond van deze bevindingen staande gehouden ter zake van artikel 68 van het Reglement Verkeersregels en verkeerstekens 1990. Eiser kon vervolgens geen identiteitsbewijs overhandigen waarna hij op grond van 447e van het Wetboek van Strafrecht is aangehouden.

De niet-onderbouwde stelling dat in een stad als Amsterdam nagenoeg alle fietsers en zelfs auto’s onbestraft verkeerslichten negeren, maar dat eiser als voetganger wel is aangehouden voor deze overtreding, maakt niet dat sprake is van discriminatoire aanhouding.

Rb Middelburg NL24.21885, 3.6.24
https://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBDHA:2024:8598

SvJ&V: aantallen status buitenschuld

staat van migratie 2024, 14.6.24
https://www.rijksoverheid.nl/documenten/kamerstukken/2024/06/14/tk-staat-van-migratie-2024

Pagina's