Ja. Ook als een migrant geen verblijfsvergunning in Nederland heeft, is een scheiding mogelijk. Er zijn wel een paar voorwaarden:
Een scheiding moet worden aangevraagd bij de Nederlandse rechter, met een verzoekschrift. Dit moet gedaan worden door een advocaat. Het verzoekschrift kan iemand alleen indienen, maar ook samen met de echtgenoot.
In het verzoekschrift kan ook gevraagd worden of de rechter een beslissing wil nemen over andere dingen (dit heet ‘nevenvoorzieningen’), zoals:
De volgende papieren moeten samen met het verzoekschrift worden ingeleverd bij de rechtbank (door de advocaat):
Als de scheiding door één echtgenoot aangevraagd wordt, kan het zijn dat de andere echtgenoot het hier niet mee eens is. Die mag tegen de scheiding protesteren bij de rechtbank. Daarna vraagt de rechtbank beide om te komen praten. Een paar weken daarna doet de rechtbank uitspraak. Daartegen kan weer bezwaar gemaakt worden. Vraag hiervoor advies aan een advocaat. De hele procedure kan 3 maanden of langer duren. Als de echtgenoten het niet eens zijn, kan de procedure zelfs langer dan 1 jaar duren.
Omdat de procedure veel tijd kan kosten, kan een ‘voorlopige voorziening’ gevraagd worden bij de rechter. Dit betekent dat de rechter alvast een beslissing neemt als de echtgenoten het niet eens zijn over bijvoorbeeld:
Deze beslissing geldt alleen tijdens de procedure. Vraag een advocaat om een voorlopige voorziening aan te vragen.
Lees in deze brochure meer over scheiden.
Bij een scheiding houden ouders samen het gezag over de kinderen. Gezamenlijk gezag wil zeggen dat beide ouders verantwoordelijk zijn voor de opvoeding en verzorging van de kinderen. Dit betekent niet dat de ouders ook samen voor de kinderen moeten blijven zorgen. Vaak zal één van de ouders dit vooral doen. Afspraken over de opvoeding en andere belangrijke beslissingen over het kind komen te staan in een ouderschapsplan.
Als beide ouders of één van de ouders geen gezamenlijk gezag wil, kan dit samen of alleen aan de rechter gevraagd worden. De rechter bepaalt dan wie het gezag krijgt. Als er meerdere kinderen zijn, dan bepaalt de rechter dit voor elk kind apart. De rechter beslist alleen dat één van de ouders het gezag krijgt, als hij denkt dat dit noodzakelijk is voor het kind. De andere ouder krijgt dan een omgangsregeling. De andere ouder moet namelijk ook tijd doorbrengen met de kinderen. Als het kind 12 jaar of ouder is, vraagt de rechter ook naar de mening van het kind.